Orientatiefase:
De leerlingen gaan in kringopstelling zitten.
Vraag aan de leerlingen welke dieren zij allemaal kennen. Welke geluiden maken die dieren? en maken die dieren ook bijzondere bewegingen. Leerlingen die geluiden of bewegingen willen uitbeelden mogen in het midden van de kring gaan staan om het voor te doen. We oefenen samen geluiden en bewegingen van dieren.
Uitvoeringsfase:
Daarna wordt het verhaal voorgelezen. Welke dieren komen erin voor? Welke geluiden (met stem en intrumenten) en bewegingen kun je daarbij plaatsen?
Eerst oefening: Ik noem een dier uit het verhaal en de kinderen maken de beweging en het geluid erbij.
De geluiden en bewegingen worden genoteerd op het bord bij ieder dier, zodat het helder blijft bij welk dier de specifieke geluiden en bewegingen horen.
Tweede oefening: Instructie: Nu lees ik het verhaal voor en als het dier voorbij komt moeten de leerlingen opstaan en de beweging en het geluid maken wat bij dat dier hoort.
We doen het nog eens en proberen nu ook spannende geluiden te maken op spannende stukken.
Aflsuitingsfase:
Het verhaal in zijn geheel nog eens doen.
Wat vonden de leerlingen leuk aan de les? Welk dier was het beste gelukt?
3 aspecten:
Lln geluiden erbij maken
Lln erop bewegen
Lln geluiden noteren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten